De kap vormt centraal entreegebied voor de vier omliggende gebouwen, en functioneert als blikvanger. Het dak van de Galleria bestaat uit een geplooid glazen vlies. Voor de aansluiting met de omringende bebouwing is een goothoogte vastgelegd die overal gelijk is. De ruimte tussen de gebouwen wordt gedifferentieerd en van accenten voorzien door variaties in de hoogte van de kap. De ingang van de metro en de hoofdentree van de Galleria liggen onder het hoogste punt van het glazen dak.
De overkapping wordt gedragen door een staalconstructie van boomvormige kolommen. Deze vorm is ontstaan uit zuiver constructieve principes: zo min mogelijk kolommen op de grond en veel steunpunten onder het glazen dak. De horizontale stabiliteit wordt verkregen uit omringende gebouwen zodat de constructie zeer rank blijft. De 'stam' van de boom is van gezette staalplaat, de 'takken' van vierkante en ronde buizen. Vorm en maat van de boom volgen uit het te dragen glasvlak. Eerst is de dakhuid ontworpen, vervolgens de exacte vorm van de boomvormige draagconstructie.
In het schetsontwerp eindigde iedere tak van de constructieve bomen in een knooppunt waar vier, zes of acht hardglazen platen bijeen komen. De glazen platen sluiten zonder kozijn met een kitnaad op elkaar aan. Een speciaal ontwikkelde glasknoop maakt het mogelijk uit vlakke drie- en vierhoekige glasplaten een glashuid te maken met een dubbelgebogen vorm.
Teneinde kwetsbare, scherpe punten van driehoeken en snijverlies van glas te voorkomen is vervolgens gezocht naar een manier om alleen vierhoekige platen toe te passen in de kap. Toepassing van glasplaten in de vorm van vierkanten en parallellogrammen (=twee samengevoegde driehoeken) bleek de vormvrijheid nauwelijks te beperken en efficiënter in materiaalgebruik.
Was het ontwerp uitgevoerd, dan zou de gefacetteerde kap van de Galleria vanaf het centrum op de Noordoever van de Maas zichtbaar zijn geweest als een van onderen aangelichte, schitterende diamant op de zuidelijke Maasoever.