Een toekomstverkenning
Publicatie in Sportaccom, december 2015
State of the Art, de rubriek over nieuwe ontwikkelingen in de wereld van de sportfaciliteiten, wil deze jaargang geen verbluffende oplossingen presenteren, maar vragen stellen naar de toekomst van het sportgebouw. Rein Jansma (architectenbureau ZJA) en Dirk van Weelden verkennen in deze aflevering de vraag wat het zou kunnen betekenen dat de sportfaciliteit van de toekomst multifunctioneel is.
Het zal de afgelopen maanden ook in andere plaatsen in Nederland zijn voorgekomen, dat er op de deur van de lokale sporthal een mededeling hing met dezelfde strekking als de tekst die de bezoekers van de Sporthal Wethouder Verheij in Amsterdam-Oost te lezen kregen: De sporthal is deze week gesloten in verband met opvang van vluchtelingen.
Sporthallen zijn verre van ideaalen aileen geschikt voor een korte periode, maar ze zijn goed te gebruiken voor zulke opvang. Het is logisch dat het gebeurt nu de nood hoog is en de meeste gebruikers van zulke sportfaciliteiten zullen er begrip voor heb ben. Maar als architect van de Wethouder Verheij Sporthal kun je ook naar de mededeling kijken en denken: hoezo gesloten? Zou het niet veel beter zijn als sporthallen zo gebouwd zouden zijn, dat ze noodopvang voor vluchtelingen kunnen bieden, maar dat tegelijkertijd de gymnastiekles van de MAVO, de volleybaltrainingen en de turnwedstrijden gewoon doorgaan?
Oervorm van Beschaving
Het is een vraag die niet voortkomt uit een hang naar mee dogenloze doelmatigheid, maar eerder berust op vertrouwen in het maatschappelijk potentieel van sport. Sport is een van de zeldzame gelegenheden waar mensen van verschillende inkomens- en opleidingsniveaus, uiteenlopende etnische en culturele achtergrond op een natuurlijke wijze elkaar tegenkomen en samen iets doen en beleven. Sport spreekt het kinderlijke en lichamelijke in mensen aan, en blijkbaar is dat iets dat sociale grenzen makkelijk overschrijdt. Om alle wedijver en opwinding in goede banen te leiden bestaat er zoiets als sportiviteit, wat je als een oervorm van beschaving kunt zien: strijd en wedijver worden in toom gehouden door de eis van eerlijk spel en betrouwbare regels. Egoisme en geldingsdrang worden begrensd door openlijke fouten, nederlagen en teamgeest. De harde grens ligt bij geweld en vernederende uitsluiting. Ook omdat sportbeoefening onmogelijk is zonder betrokken heid van ouders en vrijwilligers staat alles in het teken van het besef: we doen dit niet aileen om het objectieve resultaat, maar vooral om de kwaliteit van de gezamenlijke bezigheid. De kwetsbaarheid, de onvolkomenheden en afhankelijkheden van mensen kunnen in sport aan het Iicht komen, zonder dat het hoeft te leiden tot verlies van inkomen of status. Omgekeerd kunnen samen behaalde successen en samen beleefde nederlagen sociale afstanden verkleinen. Zoals het in beleidstaal heet: sport is verbindend en heeft pedagogische waarde.
Als er dus ergens in de maatschappij het vermogen bestaat om oog en waardering te leren hebben voor de cultuur en de omgangsvormen in Nederland, voor mensen die anders leven, en daarmee te leren omgaan, dan is het de sport. De komst van vluchtelingen en de aanwezigheid van mensen met een migranten achtergrond draaien grotendeels om de problemen die daarmee samenhangen. Maar het zijn de persoonlijke contacten die sociale kwesties tastbaar maken. Vandaar dat de aanwezigheid van vluchtelingen in een sporthal de gedachte oproept: zouden sporthallen die werkelijk multifunctioneel zijn de ontmoeting tussen vluchteling en het zaalvoetbalteam in de buurt niet moeten ondersteunen? Zou het niet een schitterende functie van een sporthal zijn om zulke voor beide partijen waardevolle en leerzame gebeurtenissen mogelijk te maken?
Lees het volledige artikel: Kan het multifunctioneler? Een toekomstverkenning (pdf)
Dirk van Weelden in samenwerking met ZJA.