Arav groeide op in New Dehli en zowel zijn vader als zijn moeder zijn architect. Zijn vader ontwierp luchthavens en als kind speelde hij met de modellen van die gebouwen en de bijbehorende speelgoed vliegtuigen en tankwagens. Een tijd lang dacht hij dat hij het liefst ontwerper van auto’s wilde worden, maar uiteindelijk studeerde hij af als architect en werkte een paar jaar bij verschillende architectenbureaus in India.
‘Wat mij enorm boeit aan gebouwen is de mogelijkheid ze te laten veranderen, hun aanpasbaarheid en mobiliteit. Een extreem voorbeeld is Kumbh Mela, een drooggevallen rivierbedding waar eens in de drie jaar meer dan een miljoen mensen samenkomen en daar een complete stad bouwen. Het gaat om religieuze feesten, en als die een paar maanden later voorbij zijn verdwijnt die hele stad, en komt de rivier terug.’
Zulke interesses brachten hem naar de afdeling Hyperbodies aan de TU Delft waar hij een master deed. Zijn afstudeerproject richtte zich op het gebruik van zand als bouwmateriaal voor tijdelijke structuren. Hij trouwde een Nederlandse vrouw en vond een baan bij ZJA.
‘Architectuur komt voor mij voort uit het geluksgevoel dat je krijgt als je ziet dat een ontwerp op grote schaal werkelijk wordt en zich vult met menselijk leven. Bij ZJA is veel ruimte voor onderzoek naar nieuwe, aanpasbare constructies, dat is echt fantastisch. Maar ook iets dat me de laatste tijd enorm boeit: het bouwen in virtuele omgevingen. Het internet wordt 3D en daar wil ik als architect bij zijn.’
In zijn vrije tijd maakt hij samen met zijn vrouw lange tochten door bossen en bergen, soms op de mountainbike. Schrik niet als je hem tegenkomt op de Veluwe, rennend met een roedel huskies.